Koken doe je zo

fotosyntheseVan de juiste voeding krijg je energie. Deze energie zit in je eten. Het maakt niet uit of dat nu dierlijk eten is of plantaardig, uiteindelijk komt de energie uit de plant. De plant is in staat om grote hoeveelheden licht om te zetten in energie. Dit proces wordt fotosynthese genoemd. Zoals op de foto staat afgebeeld vangt de plant zonlicht op. Deze lichtenergie wordt in de plant omgezet naar energie die bruikbaar is voor ons lichaam, of het lichaam van het dier dat we eten. Wij mensen kunnen dit niet zelf! De plant vangt het licht op en zet dit om in voedingsbestanddelen, zoals op de afbeelding te zien is.
Hoe directer we deze energie binnen krijgen, hoe beter. Daarom kunnen we veel meer energie halen uit plantaardige voeding, dan uit dierlijke. Daar komt bij dat plantaardige voeding voor ons lichaam beter te verteren is. Dit heeft te maken met het zuur- base evenwicht. Plantaardige voeding is over het algemeen basisch, wat betekent dat het waterrijk is. Ons lichaam bestaat voor 75% uit water, dus we moeten meer basische voeding tot ons nemen dan verzurende voeding om onze vertering te helpen en het waterpercentage in ons lichaam op peil te houden. Dierlijke voeding is verzurend. Dit betekent dat het moeilijker te verteren is en zwaarder valt. Het kost ons dus meer energie om te verteren, wat ten koste gaat van de energie die we aan onze voeding over zouden moeten houden. Beide groepen hebben we nodig, maar het is belangrijk om de juiste verhoudingen aan te houden.

Waarom rauw?

Rauwe voeding is nog intact en bevat daardoor nog alle enzymen die van nature aanwezig zijn en die de spijsvertering en opname van vitamines en mineralen bevorderen. Hoe meer je je voeding bewerkt, hoe minder energie er zal overblijven. Neem bijvoorbeeld een appel: Wanneer je een appel doorgesneden-appeldoormidden snijdt, zul je binnen enkele minuten al verkleuringen zien. De appel is als het ware aan het sterven en daardoor gaan vitamines en mineralen verloren.
Wanneer we voeding bereiden, tasten we dus de voedingswaarde aan. Het meest ideaal is om groente en fruit direct vanuit de natuur te kunnen eten, zonder dat er bereidingen aan te pas komen. Maar we leven niet meer in de bomen en niet alles is direct te eten vanuit de natuur. Daarom bereiden we ons eten op verschillende manieren.

Kooktechnieken

Enkele voorbeelden zijn stomen, stoven, grillen, roerbakken, bakken en frituren.

Stomen

Wanneer je kiest om je voeding te stomen blijven de meeste voedingsstoffen behouden. Stomen kan in een stoompan, of met een stoommandje boven kokend water. Er wordt een kleine hoeveelheid water gekookt en de stoom die hier vanaf komt, maakt de voeding gaar.  Harde groentesoorten, zoals wortels, hebben een stoomtijd van ongeveer 7-8 minuten. Bladgroenten zijn al binnen 1 minuut klaar, en vis duurt ongeveer 10 minuten.
Ook de smaak van de voeding blijft op deze manier erg goed. Maar je kan altijd smaak toevoegen door kruiden mee te stomen. Dit kan direct in het water, maar beter is in een apart mandje tussen het water en de voeding in. Zo blijft ook van de kruiden de (vaak geneeskrachtige) werking het meest behouden.

Stoven

Stoven kost een stuk meer tijd, maar ook hier blijven alle voedingsstoffen behouden. Dit komt doordat je stoofgerechten inclusief kookvocht eet. Ook in soepen is dit het geval.
Leuk voordeel van stoven is dat eiwitrijke voeding, zoals vlees, makkelijker verteerbaar wordt.

Grillen

Grillen of barbecueën tast de voedingswaarde wel aan. Hoe langer je de voeding op de grill laat, hoe meer vitamines en mineralen er verloren zullen gaan. Groente hoeft vaak maar kort op de gril, dus hier zal de aantasting enigszins beperkt blijven, maar vlees of vis zal gaar moeten worden en dus langer op de grill moeten blijven liggen.

Roerbakken

Roerbakken doe je in een pan die de warmte goed geleidt. Een wok is hier een goed voorbeeld van.
Roerbakken gaat snel, dus je moet zorgen dat je alle ingrediënten bij de hand hebt en dat ingrediënten die normaal langer op het vuur staan alvast voorgestoomd worden. Het beste is om op gas te koken, zodat de warmtebron het beste te reguleren is.
De pan moet goed ingevet zijn en op hoge temperaturen worden de ingrediënten erin gegooid, de ingrediënten die het langst nodig hebben natuurlijk het eerst.
Door de hoge temperaturen is je gerecht snel klaar, maar dit tast wel de voedingswaarde aan. Deze aantasting blijft enigszins beperkt omdat het van korte duur is. Toch zul je ook met deze techniek voedingsstoffen verliezen.

Koken

Voeding koken tast zowel de smaak als de voedingswaarde aan. Neem bijvoorbeeld wortels: Als je wortels 10 minuten kookt, bevat het kookvocht meer vitamines dan de wortels zelf. Belangrijk bij koken is dan ook zo min mogelijk water te gebruiken en de kooktijd zo kort mogelijk te houden. Dit voorbeeld benadrukt nog eens dat bij het stoven of het maken van soep je de voedingsstoffen wel behoudt omdat je het kookvocht ook nuttigt.

Bakken

Bakken gebeurt in een klein laagje vet. Dit zorgt voor een lekkere smaak, maar wanneer olie of vet een te hoge temperatuur heeft, gaan voedingsstoffen verloren. Het is daarom belangrijk om het ‘rookpunt’ van je olie te kennen. Het rookpunt is de temperatuur waarbij de olie gaat verbranden. Dit is bij elk soort olie anders. Bij het gebruik van het juiste rookpunt zullen minder voedingsstoffen verloren gaan. Al is het hier ook belangrijk om de voeding zeker niet langer dan nodig op het vuur te laten en zal de voedingswaarde bij deze bereiding altijd aangetast worden.

Frituren

Frituren gebeurt ook in vet, maar hier gebruik je doorgaans meer vet of olie. Door voeding langere tijd in het vet op hoge temperaturen te laten, maak je veel van de voedingswaarde kapot. Vrijwel alle vitamines gaan tijdens frituren verloren. Je zult daarom weinig tot geen energie uit deze vorm van bereiding kunnen halen.

smile-1133763_960_720

Ps: Wist je dat Brand New Me ook kookworkshops aanbiedt?